Verslag boekbespreking Surinaams Onbehagen 1863-2015

Door Amar K. Soekhlal

Op zondag 18 november werd onder auspiciën van de Leerstoel Lalla Rookh het boek van dr. Hans Ramsoedh Surinaams Onbehagen 1863-2015, gepresenteerd. De publieke belangstelling was heel goed. Er waren zowel ouderen als jongeren maar ook een redelijk aantal niet-Hindoestanen. Na de verwelkoming door de voorzitter van de Leerstoel, de heer Rajendre Khargi, gaf prof. dr. Ruben Gowricharn een zeer verhelderende inleiding over de theorie van natievorming. Hierbij behandelde hij belangrijke theoretici op dit gebied zoals Durkheim en Karl Marx. Deze theorieën hebben gemeen dat zij uitgaan van homogeniteit van ras, taal en godsdienst. Durkheim veronderstelde daarnaast dat de homogene samenleving een collectief geheugen en een uniform waardenstelsel heeft. Dit concept van de natie is een Europese uitvinding en via het kolonialisme naar gebieden buiten Europa verspreid. Het onafhankelijkheidstreven in die gebieden is gebaseerd geweest op dit idee van een natie, die liefst van al intern, homogeen moest zijn. Deze homogene natie-opvatting heerst ook in Suriname.

Volgens de heer Gowricharn bewijst India het tegendeel van deze Westerse theorie. India is in raciaal, cultureel, religieus en linguïstisch opzicht een zeer heterogeen land en toch is het een natie. Sterker, binnen één godsdienst heb je een grote verscheidenheid van religieuze praktijken, een verscheidenheid die vooral verschillen tussen de diverse staten en regio’s. Indiërs noemen zich in het buitenland Indiërs, maar binnen India zijn ze eerst Panjábi, Gujráti, Sindhi etc. Zoals gezegd was het een leerzame en boeiende inleidjng en juist daarom was het jammer dat Gowricharn niet de tijd kreeg om zijn inleiding toe te passen op Suriname. Dit heeft hij echter ruimschoots goedgemaakt in de vragen ronde. Hij pleit voor minder assimilatie, want dat is geen noodzaak voor natievorming zoals Creoolse (en steeds meer Hindostaanse) nationalisten in navolging van de Europese kolonialen betogen . Bovendien zegt Gowricharn dat wij al decennia lang een plurale samenleving hebben die goed functioneert. Het streven naar homogeniteit, waarmee eigenlijk assimilatie word bedoeld, is een koloniale erfenis.

Henry Does, hield een boeiend betoog over Suriname als morele gemeenschap. Het was boeiend omdat het appelleerde aan een diep gevoeld verlangen naar moraliteit en fatsoen. Suriname als morele gemeenschap betekent volgens hem,  niet een gemeenschap gebaseerd op een bepaalde invulling van de moraliteit. Het betekent een gemeenschap waarin we elkaar respecteren als gelijkwaardige morele actoren en op grond daarvan deel uitmaken van elkaars morele wereld. Wederzijdse erkenning en permanente dialoog zijn centralen kenmerken  die ons verder kunnen helpen om verschillen te overbruggen en/of ermee om te gaan. Bovendien, willen wij een moreel fundament geven aan de natievorming in Suriname, dan vraagt de intense verwevenheid van de politiek met de criminaliteit  bijzondere aandacht. Natievorming met de rug naar de internationale rechtsorde is de weg naar corruptie, georganiseerde misdaad en schendingen van de mensenrechten. Voor het herstel van Suriname als morele gemeenschap, is de volledige herovering van de soevereiniteit op de georganiseerde misdaad een onontkoombare opgave. In zo’n morele gemeenschap dient afgerekend te worden met de cultuur van de straffeloosheid  en worden rechtszekerheid en rechtsgelijkheid hersteld. In dit verband is van belang te benadrukken dat internationale samenwerking en internationale rechtsorde voor Suriname als morele gemeenschap onmisbare hulpbronnen zijn.

Hans Ramsoedh vroeg zich in zijn inleiding af of de vreedzame co-existentie in Suriname een mythe of werkelijkheid is.

Culturele diversiteit wordt, volgens de heer Ramsoedh, tegenwoordig gezien en aangeprezen als kenmerk van Suriname en de Surinaamse nationale identiteit. Dat is vooral een presentatie naar buiten toe, wat in de literatuur nation branding wordt genoemd.

Echter, culturele diversiteit, als een kenmerk van de Surinaamse nationale identiteit was in de jaren vijftig, zestig en zeventig van de twintigste eeuw geen vanzelfsprekendheid. In die jaren woedde er latent een ‘cultuurstrijd’ in Suriname waarin centraal stond wiens cultuur het grootste prestige bezit. Creoolse cultuurnationalisten beschouwden in de jaren vijftig en zestig de Afro-Surinaamse cultuur als de grondslag van de nationale identiteit van Suriname. In tegenstelling tot de Creoolse cultuurnationalisten benadrukten Hindostanen daarentegen de culturele verscheidenheid van Suriname waarbij alle culturen gelijkwaardig waren en onderdeel vormden van een nationale Surinaamse cultuur. ‘Eenheid in verscheidenheid’ werd het Hindoestaanse antwoord op het Creoolse cultuurnationalisme. Deze cultuurstrijd bleef latent. Dit heeft enerzijds te maken met de pacificerende invloed van de verbroederingscoalitie van Creolen, Hindoestanen en Javanen op de interetnische relaties en anderzijds met de zwakte van het nationalisme in Suriname dat slechts aanhang had onder een deel van de intellectuelen uit de Creoolse volksklasse.

Na de militaire periode was de communis opinio in Suriname dat politieke stabiliteit slechts kon worden bereikt door samenwerking tussen de etnische groepen. Deze ideologie van diversiteit vond in de jaren negentig en daarna steeds meer ingang. Alle politieke partijen (etnisch en multi-etnisch) in Suriname beroepen zich thans op hun nationale trots en dienstbaarheid aan switi Sranan. Culturele diversiteit wordt niet meer beschouwd als een restant van het etnisch denken uit een voorbije periode (van voor de onafhankelijkheid), maar als voorwaarde voor politieke stabiliteit en sociaaleconomische vooruitgang.

Volgens mij kan je zeggen dat dit de omarming is van het concept ‘Eenheid in verscheidenheid’. Maar hebben dan de cultuurnationalisten die latente cultuurstrijd verloren? Volgens mij niet. De cultuurstrijd woedde in Paramaribo, maar niet in de districten. Die mensen liepen niet de hele dag te schreeuwen en te oordelen over wie wel en wie geen Surinamer is. Ze waren elke dag aan het werk om van Suriname een mooi welvarend land te maken.