Mijn hernieuwde verlangen naar Suriname’
Kavish Sewnandan
Ik ben geboren en opgegroeid in Nederland maar de laatste vijf jaren begin ik mij steeds minder thuis te voelen in dit land. Ik herken Nederland niet meer terug en zeker met de sterk, toenemende polarisatie in ons land en de spanningen in de maatschappij die hiermee gepaard gaan, begin ik steeds meer te verlangen naar Suriname. Het land waar mijn ouders zijn geboren en waar zij ooit, net als veel andere Hindostanen, de keuze maakten om Suriname te verlaten voor een beter leven in Nederland. Ik begin alleen te denken dat deze keuze van onze ouders en voorouders om massaal Suriname te verlaten, wellicht een vergissing is geweest. Zijn zij, met de kennis van nu, toch niet iets te makkelijk vertrokken?
Nederland kampt met problemen die de komende decennia alleen maar zullen verergeren. Allereerst de woningmarkt. Ik ben één van de gelukkigen die het is gelukt om nog een koopwoning in de Randstad te kunnen bemachtigen. Echter, de schaarste aan woningen neemt dermate toe, inclusief de prijzen van een simpele koopwoning, dat ik mij serieus afvraag of mijn toekomstige kinderen überhaupt nog een eigen huis kunnen kopen. Ik merk dat deze angst voor de toekomst mij soms wakker houdt en dan stel ik mij voor dat mijn kinderen een torenhoog bedrag per maand aan huur zullen moeten betalen en maar nét de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Daarnaast voorzie ik donkere jaren als het gaat om de prijzen van energie, en dan met name voor gas. Door de steeds instabieler wordend Europa verwacht ik dat de energieprijzen alleen maar zullen toenemen met als gevolg dat steeds meer Nederlanders te maken zullen krijgen met een relatief nieuw fenomeen, namelijk ‘energiearmoede’. Je merkt nu al dat Nederland tegen haar grenzen aanloopt: er is simpelweg te weinig ruimte voor nieuwe woningen, er is teveel bureaucratie om nieuwe woonwijken uit de grond te stampen en tot slot is het maar de vraag of al deze nieuwe woningen kunnen worden aangesloten op het elektriciteitsnet. Want deze is al overbelast.
Ten tweede is de demografie in Nederland dermate aan het veranderen waardoor de sociale cohesie, in met name de vier grote steden, steeds meer aan het verdwijnen is. Nederland is van oudsher een land geweest met veel sociale controle, dat wil zeggen dat buren elkaar goed kenden, je altijd op hen kon rekenen in geval van nood en dat er samen activiteiten werden georganiseerd, bijvoorbeeld een buurt-of straatfeest. Hier is in deze grote steden vrijwel niets meer van over. In de voormalige, Haagse volkswijk waarin ikzelf woon zijn er steeds meer schrijnende toestanden waarin 10 tot soms wel 15 arbeidsmigranten uit Oost-Europa in één krappe woning verblijven. De samenstelling van deze groepen per woning wisselt ook nog eens regelmatig waardoor je vaak niet eens weet wie er naast, boven of onder je woont. De taal vormt hierbij een extra barrière omdat ze het Nederlands niet machtig zijn en in een aantal gevallen ook niet het Engels. Deze factoren maken het vrijwel onmogelijk om iets van een gezamenlijke, Nederlandse identiteit te ontwikkelen en om de sociale cohesie te versterken. De traditionele, Nederlandse cultuur en tradities variërend van Sinterklaas tot en met het verenigingsleven staan sterk onder druk omdat hier vanuit deze migrantengroepen simpelweg een stuk minder interesse voor is.
Tot slot ervaar ik Nederland steeds meer als ‘betuttelend’ en ‘beklemmend’. Betuttelend omdat er vanuit de landelijke overheid, gemeentes en maatschappelijke organisaties steeds meer normen en regels worden opgelegd die het leven steeds onplezieriger en saaier maken. Voorbeelden hiervan zijn er in overvloed en variëren van klein tot groot, zoals de toenemende dwang in bedrijfskantines om alleen maar vegetarisch of zelfs ‘vegan’ eten te serveren, het landelijk rookverbod dat naar mijn mening te ver is doorgeslagen, het landelijk vuurwerkverbod waarmee het zelf afsteken van vuurwerk tot het verleden behoort en de ware kruistocht die momenteel wordt gevoerd tegen het drinken van een glaasje alcohol. Het zijn maatregelen die ergens logisch zijn maar dit soort keuzes zou een burger in beginsel zelf moeten maken; daar is niet per se een overheid voor nodig om alles in regelgeving te gieten. Het is wachten op de dag dat de Nederlandse overheid aan burgers een verplichting stelt aan het aantal schepjes zout dat we aan eten mogen toevoegen. Dat kan er ook nog wel bij. Omdat er in Nederland zoveel partijen zijn die zich met het gewone leven van de burger willen bemoeien, ervaar ik Nederland op dit moment als beklemmend.
Door deze ontwikkelingen verlang ik steeds meer naar het land waar mijn ouders zijn geboren, naar die vrije en ongedwongen land waar het altijd warm is en waar ik mij toch ieder keer weer thuis voel, zelfs gezien het feit dat ik in Nederland ben geboren en opgegroeid. Het land met weinig regels, waar je vrijheid ervaart en waar (gelukkig) een stuk minder mensen zich druk maken over betuttelende regels waar we in Nederland zo goed in zijn geworden. En ach, natuurlijk is Suriname ook niet perfect en moet ik ervoor waken dat ik het allemaal niet te romantisch voorstel maar toch heb ik steeds meer een optimistisch gevoel over Suriname. In navolging van buurland Guyana wordt met de ontwikkeling van de olie- en gassector een ongekende ‘economische boom’ verwacht in Suriname. Het land zal de komende decennia aanzienlijk veranderen en zal zich naar verwachting aansluiten bij de hoge economische groeicijfers die Guyana inmiddels laat zien. Ik hoop oprecht dat dit een verandering in positieve zin zal zijn voor het land en dat de economische groei goed wordt beheerst. Ondanks deze risico’s straalt Suriname op dit moment hoop uit, iets wat ik steeds meer mis in Nederland. Het zal mij dan ook niet verbazen dat Suriname binnen nu en de komende 50 jaar Nederland op steeds meer vlakken zal voorbijstreven, op het gebied van energie, innovatie en ondernemerschap. Zo snel kán het immers gaan. Iemand zei ooit tegen mij: Nederland heeft de top al bereikt en vanaf nu zal het alleen maar bergafwaarts gaan. Suriname staat aan de rand van deze berg. Maar het beklimmen van de berg is toch een stuk leuker en spannender dan het afdalen.