Amar K. Soekhlal: Parttime khetihar – deel 1

Reacties zijn gesloten

Als telg uit een landbouwersgezin neem je automatisch vele gebruiken en rituelen over. Mijn ouders stonden om 04.00 in de ochtend op om de koeien te melken en de pas geplante gewassen te bewateren. Omstreeks die tijd werden ook mijn oudere broers en zusters wakker gemaakt om mee te helpen.  Dit was noodzakelijk om de arbeidsproductiviteit te verhogen. Kheti (landbouw) is een heel erg zwaar bestaan. Ook ik had een taak. Vroeg opstaan en de stal schoonvegen, dat wil zeggen alle mest op een hoop duwen met een houten schoffel en de stal met gras bestrooien. Vervolgens een douche met lifebuoy, om de geur van koeienstront van mij af te wassen. Ik was namelijk erg bang dat de geur van de koeienstront nog in mijn toen volle bos haren bleef hangen en ik op school gepest zou worden. Rudi, een goede vriend van mij, had de bijnaam melkman omdat hij elke ochtend melk moest afleveren bij klanten van zijn vader. Zelfs de schooljuffrouw zei een keer tegen hem toen hij te laat was: “Melkman je bent te laat”.

Foto: Ashok Soekhlal

Naast landbouw en veeteelt hadden wij ook geiten, kippen en doksá’s. De kippen inclusief de eieren en de doksá’s waren bestemd voor eigen consumptie.  Een overblijfsel van die tijd is dan ook dat ik elke dag vroeg wakker word en dit geldt voor al mijn broers en zusters. Van onze ouders mochten wij geen kheti doen, maar naar school. Nagenoeg alle kennis van de landbouw is binnen de familie verdwenen en dat is toch jammer! Ik heb totaal geen groene vingers. Zelfs cactussen hebben bij mij weinig overlevingskansen. Dit geldt echter niet voor mijn jongere broer Ashok. Hij was eerst onderwijzer, ambtenaar en is nu manager in een bouwmaterialen zaak. Bij hem is de opgebouwde kennis van de landbouw nog aanwezig. Dat is niet vreemd omdat nadat de oudere broers naar Nederland vertrokken hij de oudste was en direct betrokken raakte bij de landbouw van mijn ouders. Hij heeft de kennis over het weer, de bodemgesteldheid, de zaden, de manier van planten, als het ware overgedragen gekregen van onze ouders.

Mijn ouders hielden erg veel van koeien of cawwá’s zoals mijn vader het zei. In eerste instantie, heel lang geleden, was het hebben van koeien een noodzakelijke voorwaarde voor de landbouw. De koeienmest was van groot belang voor de bemesting van de gewassen zoals tomáti, koro, bhántá etc. Hoewel koeien ook werden gebruikt om de akkers te ploegen, is dat bij ons niet gebeurd omdat wij op een schelprits woonden, een strook van vruchtbare grond die voornamelijk bestond uit schelpen. Het houden van de koeien was op enig moment pure liefhebberij van mijn vader. Bij Ashok zie je dat heel duidelijk terug. Hij geniet van de koeien en praat ook met ze: “Hoe gaat het? Ghás ná hai máng, bahut jhurá” (Er is geen gras, er heerst grote droogte). Hoewel ik werkelijk niets met dieren heb genoot ik van het plezier dat Ashok met de koeien heeft. Het perceel was ingepolderd en de koeien graasden tussen de polders. Maar de koeien zagen na verloop van jaren er niet echt gezond uit. Er was sprake van inteelt.

Foto: Ashok met cassave

Ashok heeft hierin rigoureus verandering gebracht. Veel koeien zijn verkocht en vervangen, waardoor de veestapel er gezonder uit ziet. Waar mijn vader blootsvoets alles inspecteerde, doet Ashok dat gezeten vanaf zijn tractor. De polders zijn rijk aan vissen, zeker nu er grote droogte heerst en de vissen niet kunnen vluchten naar de zwamp. Als hij een half uurtje gaat hengelen,   heeft hij voldoende vis voor een maaltijd. Vis zoals kukahi, krobiyá en patáká is dan ook typisch Soekhlal-food. Hij gebruikt de overgedragen kennis van de landbouw eveneens in de praktijk. Waar onze ouders aan commerciële tuinbouw deden is bij Ashok daarvan geen sprake. De commercie is een bijkomstigheid, omdat de oogst wordt verdeeld onder de familie. De gewassen die hij teelt zijn minder arbeidsintensief, zoals watrámun (watermeloen), cassave, ananas en kohrá. Het maakt mij weemoedig als ik terugdenk aan de kheti van mijn ouders. De grond was altijd beplant en zag er mooi groen uit. Bij het samen planten en oogsten hadden wij, de kinderen en ouders, intensief contact met elkaar en een mooie liefdevolle band opgebouwd. We hadden samen lol. Het zijn vervlogen tijden en ook de kennis van de landbouw, voornamelijk bij de zonen is gemarginaliseerd. Bij mijn zusters zie je dat de manier van koken van mijn moeder nog steeds aanwezig is. Tijdens mijn verblijf in Suriname geniet ik het meest van de smaak van ghar ke khaik, een thuisgevoel. Onovertroffen.