Siela Ardjosemito-Jethoe: Nieuw Normaal – een column over #nieuweomgangsvormen #bezinnen #beginnen

Reacties zijn gesloten

We zijn wakker geworden in een andere wereld en in die wereld zijn we opzoek naar een ‘nieuw normaal.’ Dat is nog best lastig als de spelregels onder druk staan en aan verandering onderhevig zijn. De bovenstaande woorden schrijf ik nu al twee weken lang, voor ik begin met de ‘echte’ inhoud van mijn e-mail berichten. Het voelt raar om hier niks over te zeggen en het is teveel om er iets echts over te zeggen.

Als ik om me heen kijk zie ik vooral mijn eigen huis, mijn gezin en mijn omgeving. Ik hoef me geen zorgen te maken. We verkeren ons in de gelukkige omstandigheid dat we thuis kunnen werken, dat er eten in de kast is en er is liefde te over. Deze tijd met elkaar, krijgen we cadeau. Dat maakt me dankbaar. Juist omdat er elders in de wereld, dat kan overigens al aan de overkant van de straat zijn, mensen onder heel andere omstandigheden thuis zijn. Dat doet pijn, omdat je op je vingers kan nagaan dat zij die in de marges van de samenleving, hun plek hebben, ook nu weer het hardst worden getroffen.

Er gebeurt veel tegelijk en daardoor is het moeilijk bij te houden wat er allemaal verandert. In de dynamische cultuuropvatting wordt cultuur gemaakt door mensen en is cultuur daarmee opzoek naar oplossingen. Deze veranderingen grijpbaar maken, dat vind ik super interessant.

Als ik kijk naar de term social distancing zie ik veel verschillende, creatieve oplossingen om distand te socializen. Daar wennen we aan. Zo worden er zoom-buurt-borrels georganiseerd, is er binnen no time een burenhulp in gestart via de social media kanalen, hoor ik mijn zoon s ’nachts in de house party app met zijn klasgenoten lachen, de bloemen en de boodschappen worden keurig in de tuin afgeleverd en er wordt op de ramen van verzorgingshuizen getekend. Ik zelf bel en app mijn familie en vrienden vaker. Dat levert een mooi beeld op. De dochtertjes van één van mijn vriendinnen hebben een eigen Museum gemaakt. Waar ze naast het maken van de kunstwerken, positionering van de expositie inclusief toelichtingskaartjes per kunstwerk vormgeven, de gratis kaartjes verkopen en de online rondleiding verzorgen. Via de groepsapp ‘Samen voor Mama’ (dat is de Whats App groep van mijn broers en zussen) klinkt het ‘Country Home Take Me Home,’ één van mijn broers heeft het ingezongen begeleid door zijn eigen gitaarspel. Tranen springen in mijn ogen, we zijn al heel lang niet meer samen thuis, dat huis bestaat niet meer. De volgende dag stuurt een andere broer een opname van zijn zingende en piano spelende dochter. Opnieuw springen de tranen in mijn ogen, wat mooi, we connecten op een andere manier. We delen met elkaar, in plaats van met elkaar zaken te regelen.

Er ontstaat een gedwongen flexibiliteit, die ik echt kan waarderen. Er wordt door de vitale sectoren hard gewerkt om de basis op orde te houden. Alle zeilen worden bijgezet, om online onderwijs te kunnen verzorgen, de zorgsector krijgt er personeel bij wat al eerder afscheid had genomen van de beroepsgroep (maar duty calls), het schoonmaakpersoneel wordt meer ingezet, het supermarktpersoneel (overwegend jongeren), draait overuren. Ook de flexibiliteit van kinderen en jongeren valt mij op. Ineens krijgen ze van de ene op de andere dag online lessen. Na een aantal opstartdagen zijn ze gewend. In mijn huis zie ik hoe ze keurig op tijd hun laptops openslaan en kijken welke les ze hebben, wat ze daarvoor moeten doen en of ze wel of niet in beeld moeten voor een les. Mijn oudste zoon (14) vraagt op dag vier of hij na school verder mag met schilderen. Ik gniffel en denk ‘na school’, bijzonder. Mijn jongste zoon (12) vindt het aantal mailtjes dat hij ontvangt aanvankelijk overweldigend. Op dag vijf laat hij me weten dat hij ‘het’ onder controle heeft.  Als ik naar mijn eigen werk kijk dan is daar een andersoortig gesprek. Hoewel er wel de verwachting is dat alles zoveel mogelijk ‘gewoon’ doorgaat, is de scheidslijn tussen thuis en werk nog nooit zo dun geweest. Tijdens de meetings, horen we geluiden van ons gezin om ons heen zoemen. Er loopt tijdens één van mijn overleggen met de wethouder Onderwijs en één van de hogeschoolbestuurders een kat door mijn beeldscherm. Mijn oudste zoon gaat tijdens een andere meeting ineens gezellig naast me zitten. Naast al deze taferelen, vragen we of onze collega’s nog gezond zijn en of ze niet te alleen zijn. We zijn attent, ook voor onze externe relaties en wensen voor hun en hun naasten goede gezondheid. Steevast worden gesprekken en e-mails beëindigd met Stay safe en blijf gezond.

Er zijn verschillende creatieve geesten die ondanks de zelfisolatie toch weer werken aan de wereld iets mooier maken, iets dragelijker. Via Facebook worden er online feestjes aangeboden. Ik zie online bachata- en yogalessen voorbij komen, van ondernemende dames. Zelf maak ik van mijn eigen lezingen, trainingen en coaching online varianten. Er worden online open mics georganiseerd in de Spoken Word scene. Op de toren van het Valliant Theater klinkt live muziek, de kinderen gaan op berenjacht (geen beren op de weg, maar op de vensterbanken), de musea gooien hun virtuele deuren open, verschillende filmfestivals bieden hun films aan via een link, wat een inclusiviteit. Er ontstaan nieuwe samenwerkingen van artiesten, podcast die ons dagelijks meenemen in elkaars leven tijdens deze ‘bijzondere’ tijd. En ik krijg berichten over hoe klimaatdoelen die in twee weken tijd ineens inzicht komen. Ik kan hier van genieten.

Natuurlijk is het niet allemaal rozengeuren en maneschijn. Ik zie collega makers de ene na de andere inkomstenbron mislopen en anderen die als de wiedeweerga kijken of ze online nog één en ander kunnen aanbieden, wat nog niet zo makkelijk blijkt. Ik hoor van studenten die van hun stage in het buitenland terug worden gevlogen (wat overigens niet zonder slag of stoot lukt), van stoppen met stages en niet tijdig kunnen afstuderen. Natuurlijk gaat dit gevolgen hebben, de huiselijk geweld cijfers nemen toe, de 0-uren contracten leveren niets op, de instellingen gaan op slot, we kunnen niet meer naar onze ouderen of andere naasten die (tijdelijk) in instellingen wonen. De mensen die zich op de rand van het sociale isolement bevinden raken hun weg nog verder kwijt. Hoe kunnen we elkaar nog bereiken? Ook deze vraag spookt dagelijks door mijn hoofd. Ik heb er geen antwoord op.

En toch is het ergens ook alsof er een last van mijn schouders is gevallen. Er zijn dagelijkse zorgen die als sneeuw voor de zon zijn verdwenen. Ik hoef me niet druk te maken over mijn kinderen en de buitenwereld. Of ze vandaag onderhevig zijn aan de willekeur van vreemden of ze zich wel of niet thuis voelen in hun eigen land. Dat hun krullen niet met die van Zwarte Piet worden vergeleken en ik hoef niet na te gaan met wie ze weg gaan. Mijn man en ik hoeven geen vragen te beantwoorden over waar we nu écht vandaan komen. Ik heb nog geen enkele vraag gehad over hoe oud ik ben, of wat die stip op mijn voorhoofd nu eigenlijk betekend. Dit soort dagelijkse ontheemding die behoort in dit ‘nieuwe normaal’ tot het verleden. Dat kan je namelijk in deze gecontroleerde omgeving goed buiten houden. Ik kan hier best aan wennen.

In plaats daarvan gaat het over elkaar beschermen door fysieke afstand te nemen. Dat vind ik eigenlijk een fijne gewoonte, wat ruimte laten voor elkaar. We hebben het over de ander beschermen. Monica Sie Dhian Ho (directeur Instituut Clingendael) schreef hier laatst nog een mooi artikel over. Ze gaf aan dat bijvoorbeeld het dragen van een mondkapje niet zozeer jezelf maar vooral de ander tegen jouw bacteriën beschermd. Een mooie gedachte, door jezelf te beperken, de vrijheid en de gezondheid van de ander in acht nemen. We zijn zo gewend geraakt om de wereld vanuit een individueel perspectief te bezien, dat het best verfrissend is om het eens vanuit gemeenschapszin te benaderen. Waar een belangrijke fatsoensnorm van Westerse beschaving lag in het geven van een handdruk, wordt er nu teruggevallen op onder andere Oosterse manieren van het tonen van respect bij begroeting. Interessant, want dit had een paar weken geleden nog voor een verschrikkelijke politieke kwestie kunnen zorgen. Zo ook het bedekken van je gezicht, dat is nu de normaalste zaak van de wereld. Tot een paar weken terug was dit nog middelpunt van grote politieke orde. Op dit moment kent gezicht bedekkende kleding zelfs een nieuwe ontwikkeling, de commercie heeft hier alweer handel in gevonden. Met trendy mondkapjes die uit Engeland kunnen worden ingevlogen.

Bijzonder hoe we geneigd zijn om ons aan te passen aan deze nieuwe orde. Dan mogen er nog wel een aantal aanpassingen bij die ik onder ruimte geven en ruimte laten, van de nieuwe fatsoensnormen versta. De woorden veerkracht en creatieve oplossingen passeren ook dagelijks de revue. Ik hoop stiekem dat door deze wereldse reset, we er beter uit komen, mét elkaar. Een positieve uitkomst vanuit de herziening van onze samenleving. Met de nadruk op ‘samen’leving. Wat mij betreft mogen we elkaar voor altijd met namasté of wakanda forever begroeten. Elkaar ruimte geven, ruimte laten en ruimte nemen voor iedereen op een gelijk manier. Meer consideratie voor het milieu, een zachtere omgangsnorm hanteren, warmere contacten onderhouden en hygiënische her-prioritering toepassen. En als we dan toch bezig zijn, schaf die zwarte piet dan gelijk ook maar in één keer af, net als systeemdiscriminatie, seksisme en al die andere ismes en zogenaamde fobieën. Fobieën zoals islamofobie of homofobie, wat gewoon een excuus term is voor hufterig gedrag. Graag fair pay voor de vitale sectoren, een open en toegankelijke theater en museum wereld. Een wereld waar diversiteit als normaliteit kan worden gezien en meerstemmigheid als meerwaarde. Geen ontheemding meer en een plek waar we elkaar kunnen voeden en vinden. Ofwel een gelijkwaardige wereld, maar dan echt! Aan dit nieuwe normaal, daar wil ik wel aan meewerken. #nieuwnormaal