Voor veel jongeren die in Suriname wonen is Nederland nog steeds het ‘paradijs op aarde’. Het land van honing en smaragd waar je snel rijk kunt worden, je vooral weinig hoeft te werken en waar je vooral veel status aan kunt ontlenen. Want zeg nu zelf, je bent een stuk belangrijker als je in Nederland woont en werkt dan dat je woonachtig bent in Lelydorp, Meerzorg of Nieuw-Nickerie en een baantje hebt in een lokale supermarkt. Ik was afgelopen zomer in Suriname en merkwaardig genoeg denken veel jongeren in Suriname nog steeds dat Nederland een ‘walhalla’ is maar men niets tekortkomt. Deze jongeren staan dan ook te springen om hun land te verlaten met een enorme ‘brain drain’ voor Suriname tot gevolg.
‘Brain drain’ is een maatschappelijk proces waarbij mensen met voldoende opleiding, vaak jongeren, besluiten om hun land te verlaten vanwege een gebrek aan carrièrekansen, uitdaging en een gebrek aan sociale voorzieningen, bijvoorbeeld een gebrek aan medische zorg. De gevolgen van brain drain kunnen funest zijn voor een land omdat dit juist de toekomstige ambtenaren, zorgmedewerkers en leerkrachten zijn die hard nodig zijn om een maatschappij draaiende te houden. In het geval van Suriname is dit patroon eigenlijk al vanaf de onafhankelijkheid in 1975 het geval geweest. Destijds ging het om alle lagen van de bevolking, van arm tot rijk en van jong tot oud, die de stap waagden naar het verre Nederland. Tegenwoordig zijn het vooral jongeren uit de Surinaamse elite die vooral een ‘Instagram-waardig’ leven willen leiden in Nederland en zo hun status willen verhogen voor familie en vrienden in Suriname. Blijkbaar is status voor deze jongeren toch belangrijker dan de wil en daadkracht om je eigen land vooruit te willen helpen.
Het heeft eigenlijk iets treurigs: dat status en emigreren belangrijker zijn dan de wil om het eerst te proberen in eigen land. En ergens kan ik jongeren in Suriname ook wel begrijpen: corruptie is in Suriname nog altijd aan de orde van de dag, de Surinaamse economie is nog altijd zeer eenzijdig ingericht en niet stabiel en voor jongeren zijn er weinig baankansen in zowel de publieke als private sector. Ik heb dan ook met name begrip voor Surinaamse jongeren aan de onderkant van de samenleving; die voelen immers de klappen van de zweep, beschikken niet over voldoende kapitaal om een eigen onderneming te starten en, wellicht nóg belangrijker, beschikken niet over de juiste connecties en het netwerk om überhaupt te bouwen aan een succesvolle carrière. Voor Surinaamse jongeren uit de elite is de situatie echter heel anders: zij komen vaak uit rijke ondernemersfamilies, wonen in grote huizen in Paramaribo-Noord op grote percelen, volgen vaak privéonderwijs en komen wel eens buiten Suriname als toerist. En het zijn juist déze jongeren die Suriname vooruit zouden moeten helpen want voor hen liggen de banen voor het oprapen, zowel via connecties bij de overheid als binnen het eigen familiebedrijf. Toch kiezen deze jongeren daar niet voor.
En dus zitten we in Nederland met de situatie dat steeds meer elite-jongeren uit Suriname hun koffers pakken en intrekken in onze, Nederlandse samenleving. Op weg naar hun ‘Dutch Dream’ of ‘European Dream’. Deze jongeren nemen uiteraard een berg aan kapitaal mee uit het land van herkomst, vaak kapitaal uit het eigen familiebedrijf, en komen eerst als student en/of expat (kennismigrant) Nederland binnen. Ze gaan hier aan het werk voor Nederlandse of internationale organisaties en bouwen vervolgens aan de toekomst van Nederland, in plaats van het land waar ze zijn geboren en opgegroeid. Deze elite-jongeren hebben natuurlijk allemaal een woning nodig, natuurlijk zo groot en luxe mogelijk, en zorgen op deze manier voor extra druk op de woningmarkt. Dit terwijl Nederlandse jongeren al zo moeilijk aan een woning kunnen komen. Daarnaast is een andere trend waarneembaar, namelijk: Surinaamse jongeren, vaak uit de armere lagen van de bevolking, die bewust op zoek zijn naar een Nederlandse partner om via het huwelijk te settelen in Nederland en op deze manier Suriname trachten te ontvluchten. Onder de Surinaams-hindostaanse gemeenschap is dit momenteel schering en inslag en merkwaardig genoeg wordt hier binnen onze gemeenschap weinig over gepraat en/of geschreven. Vaak dragen ouders en familie in Suriname hier actief aan bij want het biedt namelijk meer status als jouw kind woont en werkt in het ‘rijke Holland’. In dit soort gevallen wegen economische en financiële factoren helaas zwaarder mee dan echte liefde.
Op deze manier zien we steeds meer Surinaamse elite-jongeren achter een bureau zitten in een Nederlands bedrijf omringd door Nederlandse, vaak witte, collega’s. Ze dragen elke dag bij aan het succes van Nederland en zijn Suriname al gauw vergeten. Aan de andere kant kunnen ze nu wel luxe shoppen in mooie winkelcentra, stedentrips maken in Europa en kunnen zij zich lekker ‘Europees’ voelen met alle privileges en status waar ze altijd naar hebben verlangd. 8000 kilometer verder, in Suriname, verblijven ouderen momenteel in armoedige verpleegtehuizen onder slechte leefomstandigheden en omringd door slecht opgeleid personeel. Deze ouderen verlangen zo naar verandering en om geholpen te worden door goed opgeleide verplegers en medici uit de eigen, Surinaamse samenleving. Personeel dat begrijpt wat deze ouderen nodig hebben. Maar helaas voor deze ouderen werken deze goed opgeleide, Surinaamse verplegers en medici steeds vaker aan de andere kant van de Atlantische Oceaan waar zij zorg verlenen aan Nederlandse, vaak witte ouderen. Daar is niets mis mee maar het blijft eeuwig zonde dat ouderen in Suriname, die we juist moeten koesteren, hierdoor in de steek worden gelaten.
Uiteraard geldt het bovenstaande niet voor álle jongeren uit Suriname die naar Nederland vertrekken maar ik vind dat we binnen onze gemeenschap hierover vaker met elkaar in gesprek mogen gaan. Immers, als we Suriname een warm hart toedragen dan mogen we hoogopgeleide jongeren uit Suriname ook vaker aanmoedigen om de opgedane kennis en ervaringen in te zetten voor het eigen land van herkomst.