Column Amar K. Soekhlal – Aflevering 1: Hindostanen en Zwarte Piet

In augustus 1974 kwam ik van Kwatta, Suriname, onbevooroordeeld naar Nederland. De samenleving op Kwatta bestond voor de honderd procent uit Hindostanen. Op de openbare school van de Derde Rijweg waren er weinig Afro-Surinamers. Na de lagere school ging ik naar de Maha Rishi Swami Dayanand School bij de Eerste Rijweg. Ook deze school bestond voor bijna honderd procent uit Hindostanen. In de eerste klas zat er een lichtgekleurde Afro-Surinaams meisje met de beroemde naam Ferrier en zij haald hogere cijfers voor hindi dan ik. Op school in Nederland had ik weinig moeite om mij aan te passen. Uiteraard werd ik besmuikt uitgelachen om mijn zwaar Surinaams- Hindostaanse accent. Ach, ik vond het best wel grappig.

Gelukkig heb ik dat accent behouden. Ik werd ook uitgemaakt voor Sambo, maar het deerde mij niet omdat ik niet wist wie of wat Sambo was. De verbazing was echter groot toen ik in oktober/november 1974 werd uitgemaakt voor zwarte Piet. Ik keek verbaasd om mij heen of ik een Afro-Surinamer zag, maar die was in geen velden of wegen te bekennen. Nee, mijn klasgenoten bedoelden mij. Ik was de zwarte piet. Ik kon die aanduiding niet goed plaatsen en het was bizar verwarrend. In de aardrijkskunde boeken in Suriname leerden wij dat er drie soorten mensen waren: de blanken (waartoe de hindostanen werden gerekend), de zwarten en het gele ras. De opmerkingen over zwarte piet – ik moet eerlijkheidshalve vertellen dat het niet vaak gebeurde, werden na 5 december niet meer gemaakt tot het volgende jaar zo rond oktober/november. De jaren verstreken – hoewel ik intuïtief aanvoelde dat er iets niet deugde ten aanzien van het fenomeen zwarte Piet. Elk jaar hebben wij samen thuis met de kinderen sinterklaas gevierd. Die waren uiteraard alleen geïnteresseerd in de cadeautjes.

Als bestuurslid van het Sarnámi Instituut Nederland werd ik mij nog meer bewust van de gedeelde geschiedenis van de Afro-Surinamers en de Hindostanen. Ik raakte oprecht bevriend met Afro-Surinamers en werd uitgenodigd op hun bijeenkomsten en feesten. Het eten smaakte vertrouwd, de drankjes waren dezelfde en ook de humor was zeer familiair. De beste vriendin van mijn dochter is een Afro-Surinaamse. Uit deze vele contacten en de studies heb ik nu de Afro-Surinamers leren kennen. In Suriname had ik die contacten gewoon weg niet, waardoor ze vreemden voor mij bleven. En nu, ben ik tot de ontdekking gekomen dat de Hindostanen en de Afro-Surinamers ontzettend veel met elkaar gemeen hebben.

Vanwege die gedeelde geschiedenis en de vele overeenkomsten ben ik ervan overtuigd geraakt dat wij meer met elkaar moeten optrekken. In mijn voornamelijk Hindostaanse omgeving zijn velen supertrots op de voetballers, TV presentatoren, artiesten met een Afro-Surinaamse roots. Overtuigde Ajaxieden zijn supporters geworden van Feijenoord vanwege het hoge Surinaamse gehalte van het eerste elftal van Feijenoord.

In mijn zoektocht naar de viering van sinterklaas door Hindostanen in Suriname kwam ik tot de ontdekking dat nagenoeg allen – voorzover financieel in staat – hier aan meedeed. Op de diverse radiostations zowel de Hindostaanse als de niet-Hindostaanse werden sinterklaas liedjes afgespeeld. De winkels in Paramaribo (CKC) puilden uit met sinterklaas cadeautjes. Je kon ook toen, een sinterklaas en zwarte piet huren. Op mijn openbare school kwam er een heuse blanke man verkleed als sinterklaas, een mijter, met een baard en witte handschoenen in een auto met een openkap (cabrio) aangetreden terwijl wij onze kelen schor schreeuwden met het liedje “ zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan”. Achteraf gezien erg tragisch.

Er was slechts marginaal verzet van enkele Hindostanen tegen de viering van sinterklaas. Op de Shri Vishnu school in Paramaribo is er een boycot geweest van een atheïstische onderwijzer. Om deze actie is hij bijna oneervol ontslagen. Maar zijn drijfveer was tweeledig. Ten eerste het racistische oogmerk van zwarte piet. Maar zijn pijlen had hij ook gericht tegen de figuur van sinterklaas om zijn christelijke achtergrond. Dit zou een novum kunnen zijn in de discussie rond zwarte piet. Hij heeft thuis ook nooit sinterklaas gevierd. Dit tot groot ongenoegen van zijn kinderen.

Hindostanen kunnen in Nederland beter invoelen hoe het is om gediscrimineerd te worden. Evenals ik in 1974 worden Hindostaanse kinderen ook nu uitgemaakt voor zwarte piet. Immers niet alle Hindostaanse kinderen hebben een lichte huidskleur. Bovendien deze kleur diversiteit speelt alleen binnen de eigen gemeenschap een funeste rol.
Ook Hindostaanse kinderen gaan met kramp in hun buik naar school tot 6 december omdat ze worden uitgemaakt voor zwarte piet, met alle connotaties zoals dom, lelijk en achterlijk die erbij horen. Ook zij zullen de verwarring ervaren zoals ik in 1974. Binnen de islam heb je de figuur van Bilal, van oorsprong een Afrikaanse slaaf. Vanwege zijn zwart uiterlijk is Bilal het symbool van gelijkwaardigheid binnen de Islam.

In de Hindostaanse gemeenschap wordt anno 2014 nog steeds sinterklaas gevierd evenals op de hindoe basisscholen in Nederland. “Vol verwachting klopt ons hart, wie de koek krijgt wie de gard (roe)” zingen de kinderen. Ik kan het ze niet kwalijk nemen. Echter, inmiddels is zo veel bekend over de geschiedenis van de Hindostanen en Creolen samen, dat het tijd wordt voor bezinning binnen de Hindostaanse gemeenschap. Die gedeelde geschiedenis moet de bron zijn voor solidariteit tegen het fenomeen van zwarte piet, die een racistische stereo typering is van dom, achterlijk en malle knecht.

In tegenstelling tot anderen ben ik mij terdege bewust van de culturele inworteling van sinterklaas en zwarte piet in de Nederlandse samenleving. Ik heb ook begrip voor het verzet tegen de afschaffing van zwarte piet, vanwege de historie. Ik heb met tientallen blanke collega’s gesproken over de afschaffing. Ze keken verbaasd naar mij toen ik hen vroeg of zwarte piet een racistische stereotypering is. Ze trokken het zich bijna persoonlijk aan. “Ik ben geen racist” spraken ze oprecht verontwaardigd uit. Maar na een half uur, nadat ik de pijn en de trauma van zwarte kinderen aan hen had uitgelegd. Nadat ik aan hen de vraag had voorgelegd hoe zij het zouden ervaren als hun kinderen twee maanden lang met een steen in hun maag naar school zouden gaan, veranderden zij van gedachten. Mijn collega’s waren zich niet bewust van deze schrijnende pijn. Ze zijn nu voor verandering.
Ik ben die mening ook toegedaan. In onze multi etnische samenleving moeten wij mekaar de tijd gunnen om gevoeligheden op een Koninklijke manier te veranderen. Geleidelijk. Ook binnen de Hindostaanse gemeenschap. De tijd is er nu rijp voor en we kunnen ons niet meer verschuilen.